10 tips voor een perfecte staalname van stortklaar beton

Gepubliceerd op 28 februari 2021 om 17:15

Tijdens een technische controle lijkt het wel alsof de wet van Murphy altijd toeslaat. Net dat staal geeft een niet-conforme water/cement-factor (WCF) of heeft een te lage consistentie. Je redt de dag -althans dat denk je - met een clichéopmerking (“op andere dagen is dat steeds perfect” of “ik weet echt niet hoe dit komt”), maar de inspecteur kijkt je aan met een vernietigende blik en registreert een waarschuwing. Daar gaat de geloofwaardigheid van je productiecontrole!

Je herkent waarschijnlijk wel bovenstaande situatie en vraagt je af waarom het steeds misgaat op dat moment. Elke dag neem je één of meerdere stalen en er is geen vuiltje aan de lucht. Perfecte resultaten keer op keer. Waarom gaat het nu mis?

Wel, ten eerste is het altijd mogelijk dat er uitschieters in de productie zitten. Er gaan dingen mis die je niet volledig onder controle hebt, of menselijke fouten die toevallig die dag door een vervanger worden gemaakt, bvb een kapotte waterklep of de wielladermachinist die te nat zand schept… Op deze primaire oorzaken gaan we niet verder in.

We gaan het wel hebben over 10 manieren waarop je kan zorgen dat een staalname meer kans op een perfect resultaat geeft.

1.      Goed beton maken (uiteraard)

Je installatie en organisatie moeten in topconditie zijn om een continue kwaliteit uit te leveren. Met slecht afgestelde machines en een sjofel kwaliteitsbeheer heb je meer kans om de lotto te winnen dan om goed beton te maken.

2.      Kies een beton met lage water/cement-factor

De invloed van extra water in het beton is namelijk kleiner bij een hoger cementgehalte. Het werkt in je voordeel om tijdens de technische controle een staal te nemen van een WCF < 0,50 in plaats van een WCF 0,65. In onderstaand voorbeeld kan je zien hoe een teveel van 13 liter water in het eerste geval een acceptabel resultaat oplevert. In het geval van de WCF 0,65 levert dezelfde hoeveelheid extra water een niet-conformiteit op en zal de klant moeten worden op de hoogte gebracht. Dat wil je helemaal toch niet?

3.      Dubbelcheck spoelwater in de mixer

Controleer steeds de verklaring van de chauffeur dat de mixer geen water meer bevat. Laat het eventuele spoelwater effectief uitdraaien voor het laden. Stel dat de chauffeur toch een 60 liter water in de kuip heeft gelaten bij het afspoelen dan kan dit de WCF en de consistentie van het beton al ruim beïnvloeden, zelfs op een lading van 10 m³. (6 liter per m³ kan gelijk zijn aan 3 cm extra slump en een toename van 0.02 op de WCF bij +- 300 kg bindmiddel.

4.      Te lage consistentie

Controleer de consistentie visueel op de centrale EN op de werf. Als de gewenste consistentie voor de uitvoering van de proef te laag lijkt, stuur het beton dan eerst bij. Dit kan je doen met een kleine dosering superplast of zelfs met water als je 100% zeker bent dat het beton te weinig water bevat. Deze laatste optie zou ik echter alleen aanraden voor zeer ervaren laboranten. Je hebt namelijk liever een niet-conforme slump en/of Ic-factor dan een niet-conforme WCF.

Zorg ook dat je proefmateriaal (abramskegel, schudtafel,…) zuiver zijn en ook licht bevochtigd. Dit voorkomt extra wrijving. De snelheid en manier van uitvoeren van de proef heeft ook invloed op de resultaten, maar deze geheimen ken je wellicht al? 😉

5.      Een te hoge consistentie

Pas de consistentieklasse aan op de leveringsbon en klaar is kees. Je zal wel moeten uitzoeken waarom de consistentie te hoog was.

Een te hoge consistentie kan je op verschillende manieren bijsturen:

  • Droog materiaal bij doseren in de centrale
  • De mixer laten wachten om te lossen
  • Toevoegen van polypropvezels die het water opnemen

Deze methodes kunnen echter een andere invloed op de kwaliteit geven, of teveel tijd in beslag nemen. Zolang het beton niet ontmengt zal een betonverwerker in de meeste gevallen ook geen probleem maken dat het beton F6 is, integendeel.

6.      Goed doormengen na transport

Laat de betonmixerchauffeur het beton nog even goed doormengen voor het lossen. Zeker wanneer er nog hulpstoffen zijn toegevoegd, of wanneer er een kort transport was. Zo ben je zeker dat je een homogeen staal krijgt.

7.      Beter voorkomen dan genezen

Het gaat echt compleet fout! De nieuwe chauffeur heeft een dubbele dosering superplast toegevoegd, de waterkraan (als die er nog is) is blijven opstaan, de granulatenweger werkte niet goed en er zit geen zand in het beton,… STOP!

Draai het beton ergens uit op de koer of rechtstreeks bij het recyclagecentrum. In het slechtste geval heb je hierdoor een 1000 € aan extra kosten, maar is dat echt het slechtste scenario? Reken eens uit wat de gevolgschade kan zijn als deze beton op een werf terechtgekomen was. De claim zou al snel kunnen oplopen tot 5000 € of meer. Beter voorkomen en genezen dus. Fouten gebeuren nu éénmaal, de manier waarop je er mee omgaat kies jezelf.

8.      Luchtgehalte meten en volumemassa bepalen

Heb je al ondervonden dat je een staal neemt op de werf en dan terug op de centrale een luchtgehalte meet van 3% of meer ? (bij beton met niet-ingebrachte lucht uiteraard)

Meet het luchtgehalte bij terugkomst op de centrale VOOR het opmengen in het labo. Zeker bij het gebruik van een elektrische mengstaaf klop je het beton op zoals slagroom. Het staal is ook al minstens één uur oud en verliest al wat consistentie, hierdoor is het slagroomeffect nog groter.

Als je de luchtmeter eerst gebruikt om de volumieke massa van het beton te bepalen zorg dan zeker dat je de pot niet overvult. Hoe meer gewicht in de pot, hoe lager je rendement en hoe hoger je watergehalte. Reken maar eens uit wat 200 gram extra beton doet in een luchtpot van 5 liter.

9.      Watergehalte (hoog-)vloeibaar en zelfverdichtend beton

Beton in hogere consistentieklasses heeft de neiging om iets meer water los te laten. Ook beton met een slechte korrelopbouw kan extra “bleeding” hebben doordat water (het lichtste element) makkelijker naar de oppervlakte komt door het uitzakken van de zwaardere delen. Wanneer het staal dan wordt genomen in de bovenste laag krijg je meer water, mortel en fijne delen. Dit leidt soms tot een onverklaarbaar hoog watergehalte. Verschillen van 10 liter per m³ of meer zijn niet uitzonderlijk wanneer een staal van 4000 gram, 15 gram mortel extra bevat.

Homogeniseer het staal eerst, of schep zeker in de diepere lagen zodat je niet alleen de bovenste lagen uitdroogt die meer water bevatten.

10.      Let op met ander water

Regen, restwater in de kruiwagen, de chauffeur die z’n mixer afspuit,… let op met alle extra water dat in je staal kan komen!


Zo, ik ben er zeker van dat met deze tips een groot deel van de staalnames beter zullen verlopen. No stress! Als kwaliteit een kernwaarde is van je organisatie dan kan het bijna nooit foutlopen. Blijf rustig en dubbelcheck je cijfers als er toch iets misgaat. Je bent een professional!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.